Examen doen voor Spanje

Om in de pandemie makkelijker naar Nederland te kunnen reizen, willen we ons zo snel mogelijk registreren als residenten: officiële inwoners van Spanje. We blijven binnen de Europese Unie, dus hoe moeilijk kan dat zijn?

Hindernissen

De weg naar residentschap zit vol hindernissen, als je alle verhalen moet geloven. Voor de zekerheid doen we dat maar. De meeste eisen zijn helder: een Spaanse ziektekostenverzekering en een aantoonbaar vast woonadres. Verder heb je een NIE nodig: een persoonsnummer voor buitenlanders. Kun je dan ook nog aantonen dat je een baan of pensioen en dus vast inkomen hebt, dan heb je een belangrijk obstakel genomen. Maar leef je van je spaargeld – zoals wij de eerste jaren – wanneer heb je dan voldoende voor een vinkje?

Ongelezen

Covid-19 maakt de route naar het residentschap niet makkelijker. Kon je vóór de pandemie gewoon bij instanties binnenlopen en een nummertje trekken, nu blijft de deur dicht zonder afspraak.
Bij onze gemeente Pravia is het niet moeilijk om een afspraak te maken. Tenminste… als je een nummer belt waar een ambtenaar de telefoon opneemt. Eenmaal binnen zijn onze ID, huur- en energiecontract meer dan voldoende om ons officieel te registreren als inwoner van de gemeente. De ambtenaar schuift het bewijs van uitschrijving uit de gemeente Amsterdam – mét vertaling in het Spaans – ongelezen terug.

U kunt nu geen afspraak maken

Heel wat lastiger is het om binnen te komen bij het hoofdbureau van politie. Daar handelt de ‘Oficina de Extranjería’ (vreemdelingenbureau) de aanvraag voor een residentschap af. Je kunt hiervoor online een afspraak maken. In theorie dan. Want op welk tijdstip ik het ook probeer, steeds lees ik weer: u kunt nu geen afspraak maken.
Na een paar dagen voorzie ik dat ik dit nog weken – misschien maanden? – kan blijven proberen. Er moet toch een ontsnappingsroute zijn?
Ik probeer allerlei telefoonnummers, maar krijg nooit een echt mens te spreken, alleen maar keuzemenu’s. Via een mailadres heb ik wel succes. Een aardige mevrouw mailt me het directe telefoonnummer van het vreemdelingenbureau in Avilés. Ik bel. We kunnen er over anderhalve week al terecht. Ik maak een rondedansje door ons appartement.

Nog meer papieren

We zijn al snel vaste klanten bij de copyshop, waar we elke keer kopieën laten maken van onze documenten. We moeten een hele waslijst meenemen naar onze afspraak op het vreemdelingenbureau, zoals kopieën van onze ziektekostenverzekering, inclusief veertig (!!!) pagina’s polisvoorwaarden. In de copyshop licht ik verontschuldigend toe dat de politie die wil hebben voor onze residencia-aanvraag. ‘Al die bureaucraten zijn hetzelfde. Ze willen papieren en zijn pas tevreden met nog meer papieren’, weet de copyshopmevrouw als geen ander. Onverstoorbaar begint ze aan haar zoveelste kopieerklus.

Ik ben er niet gerust op

We zijn tot in de puntjes voorbereid als we maandagochtend naar het hoofdbureau van politie in Avilés rijden. Ik heb die ochtend thuis nog een laatste keer alle documenten gecontroleerd. Zijn we echt niets vergeten? Hoewel alles in een map zit, hou ik een kleine knoop in mijn maag. We gaan examen doen en ik ben bang dat we zullen zakken voor inkomen. We doen daarom al een half jaar net of we een vast inkomen hebben. Elke maand storten Jan en ik ieder een modaal maandinkomen van onze zakelijke rekening op onze Spaanse Triodos rekening. Maar we zitten ook nog met de verhaspeling van Jans achternaam op de verzekeringspolis. Ik ben ik er niet gerust op …

Hij zet een pistool tegen mijn voorhoofd

Twintig meter vóór de ingang van het hoofdbureau van politie, houdt een gewapende agent ons staande. Hebben we een afspraak? Hij checkt de lijst en dan volgt het gebruikelijke geharrewar met mijn voor Spanjaarden onuitspreekbare naam. Jannetje de Jager – zoals ik officieel heet – klinkt in het Spaans als Gannètge de Gaguer. Dan zet de agent zijn pistool tegen mijn voorhoofd…. Tenminste, zo voelt dat. Het is gelukkig maar een thermometer. We hebben geen verhoging en mogen doorlopen naar de hal. Onder geen beding mogen we zelf de ruimte met afsprakenbalies inlopen. Dus wachten we. Maar hoe lang en op wie? Ik schiet een langslopende agent aan. Hij gaat het voor ons vragen.

Muisstil

De vreemdelingenman met wie we de afspraak hebben, maakt een vermoeide indruk hoewel het pas half elf is. Hij komt meteen ter zake. In sneltreinvaart begint hij allerlei documenten te vragen. Hij kan zijn irritatie nauwelijks verbergen als ik niet meteen begrijp wat hij bedoelt. We blijven muisstil voor zijn balie staan wachten. Tot mijn verbazing stelt hij geen enkele vraag over ons inkomen. In een mum van tijd is mijn groene kaartje klaar: het officiële bewijs dat ik in Spanje woon.

Jan moet het zonder Maria doen

Met Jans residentiekaart heeft de vreemdelingenman meer problemen. Eigenlijk heeft hij nog een keer veertig pagina’s polisvoorwaarden nodig voor het dossier van Jan. We kijken hem geschrokken aan. Gelukkig ziet hij het door de vingers. We halen opgelucht adem.
Dan begint de vreemdelingenman met het groene kaartje van Jan. Maar hoe krijgt hij de vijf, lange officiële voornamen op één ieniemienie regeltje? Een martelgang. Drie keer, vier keer typt hij die vreemde namen in zijn scherm. Nu past het. Hij drukt op de printknop. Mislukt!! Een officieel genummerd document naar de gallemiezen. De vreemdelingeman vloekt nu hardop. Zonder enig overleg met Jan kort hij zijn voornamen in tot drie. In het katholieke Spanje moet Jan het zonder zijn peettante en Maria doen.
Dan wil de vreemdelingenman ons wegsturen om bij een bank de leges te betalen. (Je kunt in Spanje bij een overheidsdienst niet pinnen). Tot zijn verrassing zijn we al bij onze bank geweest en hebben we vooraf al betaald. Met toch nog een zuinig glimlachje overhandigt hij onze groene kaarten.

Resident worden in Spanje? Dat is nou echt een fluitje van een cent….