Iedereen die weleens naar Ik Vertrek kijkt – en wie doet dat niet? – snapt meteen dat je als emigrant echt de taal van je nieuwe land moet kunnen spreken. Wij staan niet met onze mond vol tanden, maar het kan beter.

Mijn Spaans schiet tekort

Ik heb de laatste jaren niet genoeg aan mijn Spaans gewerkt. En dat wreekt zich. Ik krijg best vaak complimentjes. Maar dat is vooral omdat mijn uitspraak best goed is, denk ik. Zelf merk ik elke dag dat mijn Spaans tekortschiet. Ik wil me beter kunnen uitdrukken.
Jan moet nog een hele inhaalslag maken. Hij heeft minder weken op Spaanse taalscholen doorgebracht dan ik. En hij mist een talenknobbel.

Taallessen van de gemeente

Als we eind september op vrijdagavond naar het centrum lopen voor een biertje op een van de volle terrassen, kijken we routineus op het mededelingenbord van de gemeente. Want dit ouderwetse medium geeft de meest actuele informatie, hebben we gemerkt. Deze maanden organiseert de gemeente aan de lopende band concerten, theater en film. Uiteraard coronaproof, met stoelen op anderhalve meter op het royale plein voor het stadspaleis.
Nu lezen we op het mededelingenbord dat er in oktober taallessen beginnen voor volwassen buitenlanders. Natuurlijk moeten we telefonisch een afspraak maken om ons in te schrijven. Sinds covid-19 kom je nergens binnen zonder.

Doorgewinterde pro

Onze juf is verbaasd dat we alle paperassen bij ons hebben. Maar als emigrant-in-coronatijd ben ik inmiddels een doorgewinterde pro in online informatie vinden. De logica van de overheidswebsites is vaak een andere dan de mijne. Maar in een achterafhoekje vind ik de inschrijfformulieren. Ik vertel de juf in redelijk vlot Spaans hoe we in Pravia zijn verzeild. Zij zwijgt over onze medecursisten.

Niveau nul

Maandagochtend is de eerste les in een klassiek klaslokaal, boven de bibliotheek. Jan en ik arriveren als eersten. Hierna druppelen onze medecursisten binnen. We zitten in een klas met verder alleen Marokkaanse vrouwen. Sommigen spreken een klein beetje Spaans, anderen niet meer dan drie woorden. En twee vrouwen zijn analfabeet. Dit is Spaanse les op niveau nul.

Ik leer alleen Marokkaans-Arabisch

De medecursisten zijn verrast dat ik hun namen in één keer onthoud. Ik vertel dat ik in Amsterdam veel Marokkaanse Nederlanders ken. Ze kijken me glazig aan: dit zijn te veel Spaanse woorden achter elkaar. Omdat onze klasgenoten de hele les vertalen voor elkaar, leer ik vooral Marokkaans-Arabisch – een taal waar ik heel lang geleden lessen in heb gevolgd.
Ik hou het na één les voor gezien. Jan doet nog één poging en stopt dan. Ook hij steekt zo goed als niks op van de gemeentelijke lessen.